Premier Mark Rutte: ‘laat Utrecht niet in linkse handen vallen’

Voor de tweede keer in korte tijd bracht Rutte vanwege de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen met zijn ‘bakkie doen-bus’ een bezoek aan Utrecht. Op de Stadhuisbrug, een van de traditionele verzamelpunten voor partijen tijdens verkiezingscampagnes, waren tientallen voorbijgangers die met de minister-president op de foto wilden.

Als de VVD-leider – met in zijn kielzog de Utrechtse VVD-lijsttrekker Dimitri Gilissen – een stukje over de Oudegracht wandelt, trekt hij ook bekijks van ondernemers. Een winkelier van kledingzaak Chasin stelt vast dat de premier wel een nieuwe spijkerbroek kan gebruiken. Maar Rutte heeft naar eigen zeggen ‘geen geld op zak’. De lokale economie een eindje op weg helpen zit er vandaag niet in.

Even voordat Rutte de Stadhuisbrug oploopt, heeft hij op de fractiekamer van de VVD in het stadhuis al enkele campagnefilmpjes opgenomen met Gilissen (‘ik ken hem al héél lang’) en VVD-raadslid Queeny Rajkowski (‘dat is een talent’). Gestudeerd in Utrecht heeft de premier niet, maar als klein jongetje kwam hij met zijn vader al in het Spoorwegmuseum. ,,Het had toen iets kneuterigs.’’

Later, toen hij studeerde en voorzitter was van de JOVD, de politieke jongerenorganisatie van de VVD, leerde Rutte de stad pas echt goed kennen. ,,Dan kom je écht óveral, en dus ook in Utrecht. Dan parkeerde ik het Volvo’tje van m’n ouders ergens in de stad. Utrecht is sfeervol, vooral de binnenstad. Zeg, zendt het radioprogramma Spijkers met Koppen nog steeds uit in Zeezicht?’’

Het mag Rutte zijn ontgaan dat Zeezicht inmiddels Florin & Firkin heet, de stad Utrecht gaat hem aan het hart. Lokale thema’s volgt hij niet op de voet (‘maar ik ben wel een politieke veelvraat’), maar het is hem niet ontgaan dat er in Utrecht een milieuzone (weren van vervuilende diesels) is ingevoerd. Een maatregel waar de VVD in het college mee heeft ingestemd, maar die het nu weer wil afschaffen.

Liever praat Rutte over de bestuursverantwoordelijkheid die de VVD tenminste heeft genomen en er zodoende voor heeft gezorgd dat ‘de stad veiliger is geworden’. Om te voorkomen dat dit thema ook in een volgende periode niet het ondergeschoven kindje wordt, wil hij maar zeggen: ,,Voor komende jaren vind ik het heel belangrijk dat de stad niet helemaal in linkse handen valt.’’